Andere tijden en andere getallen.

Zet eerst de persoonsvorm in een andere tijd.
Zet daarna het onderwerp en de persoonsvorm in het andere getal.
Let op: soms moet je nog iets veranderen.
voorbeeld:
Ik voorspel een mooie zomer.
Ik voorspelde een mooie zomer (andere tijd)
Wij voorspelden een mooie zomer (ander getal)
De kip broedt haar ei uit.
De kip haar ei uit.
De .

De tiran onderdrukte zijn onderdanen.
De tiran zijn onderdanen.
De .

Vat jij de tekst samen?
jij de tekst samen?
?

De agent ondervroeg de gepakte boef.
De agent de gepakte boef.
De .

De oude dame vond haar verloren trouwring terug in de tuin.
De oude dame haar verloren trouwring terug in de tuin.
De .

De leerlingen ondervinden veel hinder van de langskomende treinen.
De leerlingen veel hinder van de langskomende treinen.
De .