Vul een woord in met een eau.

Vul bij elk drietal zinnen woorden in die bij elkaar horen.
Voorbeeld: tafel, tafeltje, tafelkleed.

Ik zit te schrijven aan mijn .
Mijn moeder heeft zelfs twee .
En mijn kleine zusje heeft een klein .

Op mijn verjaardag krijg ik natuurlijk een .
Ik hoop dat ik veel krijg.
Maar met een klein ben ik ook heel blij.

De AVI-score geeft je aan.
Ik lees op een hoog .
Er zijn negen .