Vul de juiste vorm van het werkwoord in.


Vul de goede werkwoordsvorm in.
uitbeelden
Bij dit spel moet je iets .
De kleuters straks sneeuwpoppen .
Gisteren de kleuters heksen .
En de juf straks een tovenaar uit.
Heb jij al eens een sneeuwpop ?

overdrijven.
Ik vind dat je erg reageert.
je altijd zo?
Zelfs mijn kleine zusje niet zo erg als jij toen ze viel.
Dus: niet zo!

uitblazen:
je straks de kaarsjes even ?
kaarsjes stinken vreselijk!
Vorig jaar ik de kaarsjes .
Wanneer heb jij voor het laatst de kaarsjes ?
Kees ook heel vaak de kaarsjes . (tt)

mishandelen
Die baas zijn hond. (tt)
En hij heeft hem al vaker .
Ik zou nooit een hond !
Zo'n baas hoort in de gavangenis.

inlichten
De spion morgen zijn baas over zijn geheime missie.
Vorige week zijn baas hem .
De baas wordt meestal het eerst .
Een goed spion kan zijn werk beter doen.
Wil je mij nu ook even ?