De hond is door zijn baas erg ....................
- verwaarloosd
- verwaarloost
- verwaarlozend
- vergewaarloosd
Het ......................... meisje mocht natuurlijk wel naar binnen.
- glimlachende
- geglimlacht
- glimlach
- geglimlachte
De ......................... dieven zijn ontsnapt.
- opgesloten
- opsluitende
- opsluiten
- opgesluite
In dat bos leven veel ......................... kippen.
- losgelaten
- loslatende
- geloslaten
- losgelate
De ......................... koekjes waren snel op.
- meegebrachte
- meebrengende
- meegebrengde
- meebrachte
De ........................... spullen gaan naar de kringloopwinkel.
- achtergelaten
- geachterlaten
- achterlatende
- achterlatend
Dat is een .......................... bericht.
- verrassend
- verrast
- verrasd
- verrasde
Ik draag niet graag strak ........................... kleding.
- aansluitende
- aangesloten
- aangesluiten
- aanslotende
Mijn fiets is kapot, ik heb nu een ..................... fiets.
- vervangende
- vervangen
- vervingen
- gevervangen
Alle ....................... woorden zijn goed.
- onderstreepte
- ondergestreepte
- onderstrepende
- onderstreepde