Quiz: Armoede en rijkdom
Quiz
Welke standen waren er in de Gouden Eeuw?
- 1: de regenten
2: de gegoede burgerij
3: de kleine burgerij
4: gewone volk - 1: de koning
2: de edelen
3: de regenten
4: de burgers - 1: de edelen
2: de geestelijken
3: de burgers
4: de boeren - 1: de regenten
2: de burgerij
3: de armen
4: de slaven
Wie mochten een stad besturen?
- Alleen de regenten.
- De regenten en de gegoede burgerij.
- De stadhouder.
- De koning en de ministers.
Als je gestolen had, werd je opgesloten in een:
- een weeshuis of een spinhuis
- een rasphuis of een spinhuis
- een armenhuis
- een rasphuis of een armenhuis
Hoe helpt de kerk de arme mensen?
- Ze geven kleding en voedsel.
- Ze geven geld.
- Ze zorgen voor werk.
- Ze bidden.
Soms mochten arme kinderen ook naar school. Wat leerden ze daar?
- Lezen en rekenen.
- Engels en Frans.
- Een ambacht, b.v. timmeren of weven.
- Dezelfde vakken als wij.