werkwoorden thema 10

typ het woord

denkstappenkaart downloaden
Vul steeds in:
de PV tegenwoordige tijd
de PV verleden tijd
het voltooid deelwoord

De was hangt aan de lijn.
De was aan de lijn.
De was heeft aan de lijn .

Hij over het ijs.
Hij over het ijs.
Hij heeft over het ijs gegleden.

Ik jou.
Ik koos jou.
Ik heb jou .

Wij smelten het ijzer.
Wij het ijzer.
Wij hebben het ijzer .

Het zand in mijn ogen.
Het zand in mijn ogen.
Het zand is in mijn ogen gestoven.

Hij is ziek.
Hij ziek.
Hij is ziek .

Dat wel honderd kilo.
Dat woog wel honder kilo.
Dat heeft honderd kilo .

Loes naar huis.
Loes naar huis.
Loes is naar huis gereden.

De zieke vrouw geneest snel.
De zieke vrouw snel.
De zieke vrouw is snel .

De kleermaker meet de lengte van de broek.
De kleermaker de lengte van de broek.
De kleermaker heeft de lengte van de broek .

De hond al drie maanden rond.
De hond al drie maanden rond.
De hond heeft al drie maanden rond gezworven.

Hij mag dat niet!
Hij dat niet!
Hij heeft dat nooit .